Dag allemaal,

 

Voila, den aftrap, the kick-off, ca-y-est, we zijn vertrokken…

 

Inderdaad, we zijn vertrokken… op dinsdag 19 augustus om precies te zijn. Ondanks een paar keer uitstel van vertrek kwam D-day onvermijdelijk dichter- en dichterbij. Zoals verwacht vlOgen de laatste weken:

·        Begin augustus de grote verhuis. Ons hele huis werd ingepakt –Cristo was er niks bij- en vervolgens in een container richting Sydney gepropt. Toen was het een hele hoop. Als we er nu aan denken, lijkt het zo weinig en denken we dat ons nieuwe huis zo goed als leeg zal zijn.

·        Pendelen tussen Minderhout en Antwerpen: eten en slapen in Minderhout bij Moeke May die Toon, Marie en Willem in de wattekes legt, voor Jan werken in Mechelen, voor Inn van alles en nog wat regelen in Antwerpen en Hoogstraten. Het huis is zo goed als leeg, dus daar lopen we wel binnen, maar even later –telkens gepakt met nog een beetje rommel, maar toch wezenloos- terug buiten. Ons huis is niet meer echt onze thuis...

·        Toch nog... op zaterdag 16 augustus zijn we er nog even ingevlogen, in goed gezelschap nog wel. Foto’s volgen nog.

·        The day after is iets minder... huis opruimen en kuisen, koffers pakken (een garage vol), afscheidsetentje Janssen.

·        Maandag een hele dag gevuld met alle mogelijke instanties in Antwerpen af te lopen en ‘s avonds afscheidfeestje Laurijssen.

·        Dinsdagochtend laatste hand gelegd aan de koffers met de weegschaal erbij, nog een paar aankopen in ons vertrouwde Hoogstraten en vertrek naar de luchthaven.

·        Na een stop in Antwerpen om afscheid te nemen van buurvrouw Tilly, nog een in Mechelen om een rechtzetting per fax van onze tickets op te halen, geraken we keurig op tijd –anders had je van ons natuurlijk niet verwacht- in Zaventem.

 

Onze reis is beter verlopen dan we hadden durven hopen. De vlucht naar Frankfurt was even opstijgen, vlug eten en dan terug dalen. In Frankfurt zelf moesten we 5 uur wachten, maar met wat eten en spelen in MacDonalds gaat dat vlugger dan je denkt. Tegen de tijd dat we naar Singapore moesten vertrekken, rond 21h, waren de kinderen zo moe dat Toon en Marie... in slaap vielen nog voor de Boeing was opgestegen. Bij Willem kostte het inslapen wat meer moeite, maar zodra hij zich erbij had neergelegd dat hij in het wiegje dat voor hem was geinstalleerd, niet zoveel bewegingsvrijheid had, viel ook hij in slaap. Toon en Marie zijn ‘s nachts  beiden nog even wakker geweest, maar uiteindelijk kwam het er toch op neer dat ons kroost is gewekt voor het ontbijt. Eten kwam er niet van. Er waren wat turbulenties en ze voelden zich even niet zo lekker. Marie heeft een keer moeten overgeven, maar het bleef gelukkig bij deze ene keer en daarna voelde ze zich weer OK. Toon is terug ingeslapen en we hebben hem gewekt toen we geland waren in Singapore.

In Singapore bood zich ook spontaan een oplossing aan voor onze berg ‘handbagage’ en dit in de vorm van Janusz, een Pool die de hele reis naast Toon had gezeten zonder enig teken van leven te geven buiten het hanteren van zijn afstandsbediening, maar die al onze bagage mee naar het luchthaven-transithotel heeft gesleurd.

De 6 uur transittijd die wij in Singapore hadden, was ook heel snel voorbij. Ik kan iedereen die ooit –misschien in de komende 2 jaar?- naar Sydney reist, aanraden om een kleine stop te maken in Singapore. Je kan even douchen en slapen in horizontale houding en je bent terug ‘fit’ voor de rest van het traject. Onze vlucht naar Sydney vertrok rond 8 uur s‘avonds (als ik me niet vergis; het tijdsverschil brengt je zeker tijdens zo’n lange reis helemaal in de war) en ook dit keer sliep Toon nog voor we opstegen. De vlucht duurde 6,5 uur. In die tijd kregen we ons avondmaal, moesten we zogezegd een hele nacht slapen, tijdens die nacht tel je 2 uur erbij, om 4 uur wordt je gewekt voor het ontbijt, en om 5h30 land je in Sydney: genoeg stof om je hele bioritme overhoop te halen. Willem wist ocharme helemaal niet meer wat hem overkwam: fruitpap eten, midden in de nacht een fles melk, in de vroege ochtend nog eens fruitpap, ...

Maar eind goed, al goed. Ik had gezworen dat ik al content zou zijn als we levend en wel zouden aankomen, dus... Alles samengevat leek onze reis redelijk op het droomscenario dat we tijdens ons feestje ietwat ironisch opvoerden.

Een eerste indruk van Sydney: koud –7 gr C-, overdonderend groot (ik voelde me echt een Minderhouts plattelandsmeisje dat voor de eerste keer in de grote stad komt), heel druk verkeer, ...

Aangekomen in ons hotel (in Europese tijd woensdagavond, Sydney-tijd donderdagmorgen) gingen we een paar uurtjes dutten (kwestie van onze nacht niet direct om zeep te helpen). Maar uiteindelijk hebben we een hele dag gepit. Ook de nacht moest er nog aan geloven: we waren allen doodmoe. De volgende nachten speelde de jetlag ons iets meer parten, maar een licht slaappilletje of het wondermiddel Melotonine (speciaal om je biologische klok te resetten) doen wonderen.

Vrijdag zijn we meteen op huizenjacht gegaan in het gezelschap van Pam, een sympathieke, vlotte Australische die werkt voor het ‘relocation bureau’, de firma die ons moet bijstaan en begeleiden bij alle facetten van onze grote verhuis. De eerste pakweg 5 huizen die we zagen waren niet echt je dat. Het droomhuis waarop we via internet een optie hadden willen nemen, bleek binnen heel dringend aan vernieuwing toe (moraal: neem immo-foto’s altijd met een korrel zout, behalve die van Boomgaardstraat 71 en dan nog). Maar... bij nummer 6 of 7 was het recht in de roos. Een typisch Australisch, gerenoveerd huis in Pymble, met een waauw-keuken met aansluitend terras en zwembad. We zouden er de dag zelf nog ingetrokken zijn, ware het niet dat we in de namiddag nog een paar andere huizen zouden bekijken. Voor Jan zat daar zijn droomhuis bij: nieuwe woning in St.Ives, groter dan Pymble, grote tuin inclusief zwembad, veel ruimte. Voor mij zag de tuin er echter nog iets te ‘ruw’ uit en ik zag al zoveel hoekjes waar spinnen en slangen en ander (on)gedierte welig zouden tieren. Wat als Jan in het buitenland (lees Belgie) zou zitten? Wat zou ik dan allemaal tegenkomen? etc. etc.

            Zaterdag nog eens naar Pymble, dat al iets van zijn charme had ingeboet wegens net iets te krap met een net iets te kleine tuin waar onze kids nog niet naar hartelust zouden kunnen rondlopen. Toch een optie genomen. Maandag antwoord: OK, maar...

dinsdag nog eens een sessie huizen kijken, waarna we toch besloten voor St.Ives te gaan. Donderdag bevestiging van immo-kantoor: OK.

Dus: we verhuizen waarschijnlijk deze zaterdag naar ons huis, dat ook op mij de tweede keer een betere indruk had gemaakt. Pluspunt: het huis en de tuin zijn zeker groot genoeg om gasten te ontvangen...

 

What else?

 

De Aussies waarmee we al het meest contact hebben gehad, zijn Jan’s baas John en zijn vrouw Kathryn, vooral deze laatste dan, want net na onze aankomst hier en de eerste BBQ bij hen thuis, vertrok John naar Europa, inclusief Mechelen.

Kathryn had ik ook 2 jaar geleden al in Belgie ontmoet en het klikte toen ook al best. Aan haar heb ik dus totnutoe het meeste steun. Hun kinderen zijn Daniel –ongeveer 9-, Lucy –ongeveer 5- en Sarah, bijna 4 (een paar dagen jonger dan Toon). Tijdens ons eerste bezoek bij hen thuis leek het ook wel te klikken tussen de kids. Toon was erg onder de indruk van Daniel en diens speelgoed, vooral de racebaan. Hij mocht zelfs “aan Daniel komen met zijn tenen, en Daniel vond dat leuk, want hij lachtte”. Lucy vond Marie heel schattig. Marie kreeg al meteen het koosnaampje Mimi. En Sarah maakte zich nog wat zorgen over haar speelgoed waarmee ‘the baby’ nu ging spelen.

De taalbarriere speelde de kinderen hoegenaamd geen parten.

 

Ondertussen ben ik al twee keer met Kathryn en haar jongste, en onze 3 spruiten naar de ‘play group’ geweest van haar gemeente/parochie.

Kleuters gaan hier pas vanaf hun vijfde ‘full-time’ naar school. Voor die leeftijd gaan ze een paar dagen in de week naar ‘pre-school’. De rest van de week zijn ze thuis, of gaan ze eens een dagje naar een soort creche ‘day care’, of samen met hun moeder naar het –laat ons zeggen- speelclubje: voor mij een ervaring op zich. Moeders komen rond 10 uur met hun kroost tot 5 jaar naar een soort parochiezaaltje waar de kinderen kunnen knutselen, puzzelen, met fietsjes rijden, in de zandbak spelen. enz. De moeders kunnen ondertussen een babbeltje slaan. Om elf uur wordt al het speelgoed opgeruimd en wordt een lange tafel –inclusief tafelkleedjes, jawel- gezet waaraan peuters en kleuters hun drankjes kunnen nuttigen. Voor snacks (kaas, koekjes, fruit) wordt gezorgd door een van de moeders, die een beurtrol hebben voor alle taken. De moeders drinken een kopje koffie of thee, vergezeld van een weerom door de moeders gebakken cake of koekjes. Na tea-time wordt een verhaaltje voorgelezen, daarna nog liedjes gezongen en om 12 uur keert iedereen voldaan huiswaarts.

Toon en Marie vinden het wel OK, maar niet om te zeggen ‘wauw’. Willem amuseert er zich best, zeker als hij niet wordt belaagd door een of ander asociaal Aussie-kind. Ik denk hierbij (zonder namen te noemen) aan een paar ‘gevallen’ die een verblijf in creche of kleuterschool best zouden kunnen gebruiken om wat bijgeschaafd te worden.

 

Bijschaven kan altijd, ook aan onze kinderen, maar totnutoe hebben die zich  –de omstandigheden in acht genomen- al meer dan behoorlijk gedragen. Wij zitten hier in een studio op de zesde verdieping van een hotel in Chatswood, een buitenwijk van Sydney waar nog wel grote kantoor- en andere gebouwen staan. Wij hebben een keukentje dat niet op kroostrijke gezinnen is voorzien, 2 slaap- en badkamers en een woonkamertje. Ik kan ook wassen en plassen: wat heeft een doorgewinterde huisvrouw als ik nog meer nodig om perfect gelukkig te zijn?

Zodra Jan naar zijn werk is vertrokken, gaat alles hier zijn langzame gangetje: rustig eten, tv kijken (sorry, kinderprogramma’s zijn nu wel degelijk pedagogisch verantwoord...), bad voor alle 4, een beetje kleuren, ...

Toon en Marie zitten elkaar regelmatig in de haren, maar dat gebeurde thuis even goed. Willem had vorige week last van zijn vierde tand, maar stelt het ondertussen beter. Hij staat meer en meer alleen rechtop, zonder steun, en klapt in zijn handjes (lijkt misschien belachelijk, maar is toch een van de grote stappen, nietwaar moeders? En het is zo schattig!). Willem heeft trouwens al serieus moeten inboeten op culinair gebied: het assortiment Olvarit-potjes is hier heel wat minder uitgebreid (niet dat ik niet wil koken voor hem, maar afgezien van Andrea’s patatjes, vertikte hij het om verse te eten), geen Betterfood-koeken maar multigrainmix in zijn fruitpap, geen Bledina-soepjes waar hij zo gek op was, geen boudoirekes, geen Samson-Plop-Bobdebouwer-koeken, ...

In de namiddag wagen we ons aan een wandeling naar de speeltuin. Het is een heel konvooi: Willem in de draagzak, Marie in de buggy, Toon ergens daarrond. We moeten ongeveer 1,5 km stappen tot het dichtstbijzijnde parkje met speeltuin, en de hele tijd moet ik Toon niet alleen goed in de gaten houden, maar vooral ook motiveren om door te zetten, want “hij is al ZO MOE en kan niet meer stappen en wil in de buggy en wil even rusten”, enz. enz. Elke keer zijn er wel collega-moeders die mij vol bewondering gadeslaan: “Now you’re a brave mum!”, “Are all of these yours???”, “You’ve got a handful there”...

Het is elke keer weer een opluchting om hier voltallig en heelhuids terug in het hotel te geraken, maar een beetje energie moeten Toon en Marie zo nu en dan toch kwijt. En meestal vallen ze achteraf in slaap... en kan ik ook even op adem komen.

 

Sinds we weten waar we zullen wonen, ben ik ook op zoek naar een school in de buurt. Ik heb 2 Montessori-scholen gecontacteerd, omdat hun systeem het meest lijkt op dat van ons. Kleuters vanaf 3 jaar volgen daar een ‘volledig programma’, t.t.z. 5 halve dagen per week (volledig in vergelijking met de meeste Australische kinderen die op die leeftijd maar 1 of 2 dagen naar school gaan). Dat zou dus voor Marie zijn. Vanaf 4-5 jaar zijn het volledige dagen.

Het voordeel van deze school zou zijn dat ze min of meer samen zitten en dat er ook een beetje meer continuiteit in zit (niet de ene dag hier, de andere dag daar, het volgend jaar ginder). Ik verwacht morgen een antwoord. Alle scholen hebben hier wachtlijsten, dus ook deze, maar de ene school zou proberen om Marie en Toon alle twee een plaatsje te geven voor het nieuwe schooljaar dat hier in februari begint (grote vakantie vanaf Kerst). Toon zouden we echter het liefst nog dit schooljaar laten aansluiten, omdat het ook voor zijn Engels beter zou zijn. Fingers crossed!

Voor Willem zal ik waarschijnlijk af en toe een beroep doen op ‘occasional day care’, waarop je wekelijks een dag recht hebt.

Naast ons wonen er ook een paar tieners die regelmatig kwamen babysitten bij de familie die er voor ons woonde. Die zullen we hopelijk ook zo nu en dan kunnen optrommelen zodat wij ook eens een stapje in het –naar het schijnt, maar totnutoe weinig van gemerkt- bruisende Sydney kunnen zetten.

 

Ook de medische sector heb ik ondertussen al even verkend. De chirurg die mij eind juli van mijn jarenlang gekoesterde talgcyste op mijn hoofd verloste, heeft blijkbaar geen goed werk geleverd en liet nog een stuk achter. Gevolg: wonde nog steeds niet genezen. Ik bespaar jullie de details van mijn eerste doktersbezoek, maar het komt erop neer dat als er volgende week geen beterschap is, ik alvast in Sydney onder het mes mag.

Op zich was mijn ervaring met de dokterspraktijk heel positief, wat ons ook weer geruststelt: ook dat werkt hier (zelfs beter dan sommige Antwerpse ‘butchers’).

 

Voila: ik ben gekomen tot waar ik nu zit (als je begrijpt wat ik bedoel). Het is middernacht. Jan ligt al te pitten en ik ga proberen om hetzelfde te doen. De jetlag is al overwonnen, maar Jan en ik moeten ons nog iets aanpassen aan het Australische ritme: vroeg uit de veren en op tijd onder de wol. Dat is nu uitgerekend net hetgeen ons nooit gelukt is.

 

In de volgende episode: meer over onze verhuis en andere avonturen van

Toon-Marie-Willem-Jan-Inn.

 

Tot schrijfs!