It’s raining man ! Hallelujah ! It’s raining man, hey man !

 

Menig Sydneysider zal vorige week door zijn tuin zijn gehuppeld van puur jolijt: na maanden heeft het eindelijk een paar dagen geregend. Voor ons Belgen is het nauwelijks te geloven –wij worden meer dan ons lief is getrakteerd op een malse regenbui- maar hier was er sinds maart zo goed als geen druppel meer gevallen. De waterniveau’s waren –en zijn nu nog steeds- bedroevend laag en de waterbeperkingen die in oktober (vóór de zomer dus) waren ingevoerd, zijn nog steeds van kracht, zij het een beetje versoepeld. Zo mogen wij onze oprit nog steeds niet afspuiten met de tuinslang, de tuin besproeien mag maar een paar dagen per week én gedurende een paar uren ‘s morgens en ‘s avonds, je mag je auto nog steeds niet afspoelen met de tuinslang, enz. Nu, veel last heb ik dáár nog niet van gehad, moet ik zeggen. Alleen “stoeberde het vandeeg” (nvdr. typisch Minderhouts) in de tuin als de kids over onze weinige en schrale grassprietjes liepen.

 

“Misschien een vruchtbaarder bodem voor inspiratie,” dacht ik zo. Jaja, wat onze verslaggeving betreft, hebben we allemaal op droog zaad gezeten. Ondertussen konden jullie natuurlijk terecht op onze “zalige website”, maar een woordje uitleg bij ons wel en wee is misschien ook welkom.

 

Dag allemaal, dus!

 

Hopelijk gaat het jullie allemaal goed. Velen onder jullie zijn ondertussen aan hun welverdiende vakantie begonnen. Alleen het weer zit niet zo mee, hebben we hier opgevangen. Ik hoop toch dat het een beetje terraskesweer wordt.

 

Wij zijn hier nu bijna een jaar en zijn, wat je noemt, gesetteld (of -je kent ons- toch zo goed als). Het duurt toch een tijdje vooraleer alles georganiseerd en in orde is en we hebben ons al de bedenking gemaakt dat voor 2 jaar “emigreren” echt wel een minimum is.

 

Toon en Marie gaan nog steeds naar dezelfde pre-school. Toon maakt wel een blitzcarrière: zat in België in de eerste kleuterklas, zat hier een paar maanden in de tweede kleuterklas, vanaf februari naar de derde, en vanaf het nieuwe schooljaar gaat hij naar het eerste jaar “kindergarten”. Je zou het kunnen vergelijken met de laatste kleuterklas bij ons, maar hier beginnen ze al wel met lezen en schrijven. Na 1 jaar kindergarten begint men hier de leerjaren te tellen als Year 1, Year 2 t.e.m. Year 12 (laatste jaar middelbaar). Degenen die afzwaaien in Year 12 zijn “schoolies”, berucht om hun fuiven, wat natuurlijk niet zoveel verschilt van de Belgische traditie.

Nu, vanaf Kindergarten tot en met Year 6 (mochten wij hier zijn blijven hangen) kan hij op dezelfde lagere school blijven, in zijn geval “Corpus Christi”, een lagere school verbonden aan de plaatselijke katholieke parochie. De werking op school is helemaal vergelijkbaar met haar Belgische tegenhangers. Eén opmerkelijk verschil: het uniform. ALLE scholen in Australië hebben een uniform, niet zomaar een rokje of broek in een bepaalde kleur, maar ALLES van schoenen tot en met hoed, inclusief das en zelfs rugzak. Toen ons buurjongetje Patrick vanaf dit schooljaar naar dezelfde school ging, heeft Toon al gezworen dat hij géén uniform zal dragen, en zeker niet de bijpassende hoed, maar er zal geen ontkomen aan zijn. Wat het hoofddeksel betreft, is het universeel motto hier immers: “no hat, no play”. Zonder pet of hoed mogen kinderen NIET buiten gaan spelen. Het inschrijven op zich was ook al een hele procedure: eerst de nodige formulieren invullen, waaronder een formulier dat getekend wordt door de parochiepriester. Dan werden we uitgenodigd voor een interview met de directrice en Father Jack. Daarna kregen we een officieel schrijven: Toon mág komen! Maar, da’s voor volgend jaar.

Ondertussen spreekt vooral Toon al vloeiend Engels met een prachtig Aussie accent (bv. nine = noaine, St. Ives = St. Oaives). Marie begint ook goed op gang te komen. In hun Nederlands duiken er spijtig genoeg ook al een heleboel anglicismen op: bv. “ik zit in hier”, “ik klim op hier”. Spelen doen ze heel vaak in het Engels, maar dikwijls komt er een mix van Nederlands en Engels uit. Nu zijn ze bijvoorbeeld aan ‘t spelen en Toon vraagt aan Marie: “Marie, wat doen wij als het een ‘sunny day’ is?”.

Opmerkelijk is ook dat kinderen de uitspraak perfect overnemen (behalve de Aussie-klanken van Toon dan), zoals echte native speakers. Ik dacht van mezelf altijd dat mijn Engelse uitspraak behoorlijk was, maar hier krijg ik vaak de vraag waar dat “funny accent” vandaan komt. Blijkbaar lijkt ons accent veel op dat van Scandinaviërs. Het is dus tóch waar dat je met je authentiek Minderhouts accent een heel eind ver komt in Zweden.

Wat Willem betreft, hij zegt nog niet veel, maar bij hem zal de tweetaligheid erin zitten zonder dat hij er zich zelf bewust van is. Sinds begin mei gaat hij 2 dagen per week naar een onthaalmoeder. Haar naam is Indu Sharma. De kenners onder jullie brengen zo’n naam thuis in India. Klopt! Zij is hier zo’n 20 jaar en heeft zelf vier zo goed als volwassen dochters. Donderdag gaat Willem nog naar de crèche.

 

Dat maakt dus dat ik 3 “kinderloze” dagen heb. Misschien zal je denken: pure luxe, maar niets is minder waar. Grosso modo ziet mijn week er als volgt uit (Alle “rest-tijd” mag je opvullen met huishoudklussen, boodschappen doen, slapen, eten, enz. enz.):

-          Maandag, OK, speel ik tennis.

-          Dinsdag en donderdag vertaal ik. Sommigen onder jullie wisten al dat ik een jobke heb. Puur toevallig hoor, ik heb echt niet gezocht! Onze buurvrouw Maree werkt aan de universiteit van New South Wales. Net voor Kerstmis vroeg ze of ik geïnteresseerd zou zijn om “wat” te vertalen voor een prof Geschiedenis. Ik heb toen een paar teksten bekeken en vond het wel interessant. Hij begint volgend jaar aan een boek rond de Nederlands-Indonesische betrekkingen in de jaren '40 en had dus iemand nodig om alle teksten en briefwisseling te vertalen vanuit het Nederlands naar het Engels. In totaal gaat het om zo'n 1000 bladzijden, waarvan ik ongeveer 1/3 heb gedaan (denk ik). Het is wel een heel interessant onderwerp en de teksten zijn vaak heel liederlijk en bloemrijk, allemaal in archaïsch en heel officieel Nederlandsch natuurlijk. Zo kom ik regelmatig uitdrukkingen tegen als “Ledigheid is des duivels oorkussen”, enz.

Spijtig genoeg kan ik alleen maar werken als ik helemaal alleen thuis ben. Ik moet de vertaling namelijk inspreken op cassettes, wat niet zo goed lukt als er 3 kinderen rondhangen. In de praktijk komt het erop neer dat ik zo’n 2-3 uur per dag kan werken. Om half drie moet ik namelijk al crossen om de kinderen af te halen.

-          Woensdag zijn alle kids thuis:

o        Om 8u30 hebben Toon en Marie zwemles. Zij zijn begonnen tijdens de paasvakantie.

o        Van het zwembad rechtstreeks naar de Play Group, waar ik nog steeds naartoe ga met de 3 kinderen. Zij kunnen er schilderen, boetseren, lezen, fietsen, in het zand spelen, zingen, verhaaltje luisteren... en niet te vergeten genieten van hun “morning tea”.

o        ‘s avonds yoga.

-          Vrijdag zijn Willem en Marie thuis.

o        Om 8u30 zwemles met Willem. Het is een parent-baby class, dus ik vlieg mee het water in. Gelukkig –vooral op dit ontieglijke uur- is het water lekker warm. Bedoeling is de peuters aan het water te laten wennen. Aan de hand van liedjes doen ze allerlei oefeningen. Vanaf les 1 moeten ze kopje onder en bubbels blazen. Willem is niet altijd even enthoesiast, maar stampt al met zijn voetjes als de beste.

 

Net zoals in België zijn de weekends altijd te kort. Buiten wat lanterfanten, proberen we eens naar het strand te gaan, met de kinderen naar een park zodat ze kunnen fietsen (in sommige parken heb je een fietsparcours; veel tuinen, zoals de onze, zijn niet echt plat, wat maakt dat de kinderen moeilijk thuis kunnen fietsen), de nodige boodschappen doen (meestal tot grote vreugde van Jan).

Af en toe is er een activiteit van de “Belgian Society”. Zij signaleren het ook als er bijvoorbeeld een Belgisch kunstenaar tentoonstelt, en gewoonlijk worden we uitgenodigd voor de openingsreceptie. Een tijdje geleden zijn we naar de opening geweest van de tentoonstelling van een Belgisch fotograaf, Philippe Ruttens. Hij stelde zijn foto’s (stillevens uit Antwerpen of all places) tentoon in een nieuw Belgisch restaurant aan Bondi Beach. De uitbater bleek uit Mol afkomstig te zijn. Op de kaart een hele rits bieren (met veel weemoed een Bolleke uit de Boomgaardstraat gedronken!) en mosselen o.a. op z’n Mols (wil elk Sydneysider natuurlijk eens in z’n leven gegeten hebben!).

De volgende activiteit van de Belgische club komt eraan. Met een paar dagen vertraging vieren wij volgende vrijdag onze Nationale Feestdag, met een Dinner Dance Party. Benieuwd...

 

Onze eerste Belgische gast was, zoals jullie al weten, Jan’s moeder. In mei zijn Lieve en Peter op bezoek geweest. Ze hadden maar een weekje (Peter was hier voor een congres), maar hebben het onderste uit de kan gehaald. Samen met hen zijn we een dagje naar Hunter Valley geweest, de wijnstreek op zo’n 1,5 uur van Sydney. Het is een prachtige streek waar je in alle wijnhuizen zoveel kan proeven als je maar wil. Zo wilden we natuurlijk weten hoe de Lindemans Bin 65 aan de bron smaakt. De insiders (zie Boomgaardparty dd. 16 augustus 2003) zullen het ongetwijfeld eens zijn met de lijfspreuk van wijlen Dr. Lindemans:

 

“The one purpose of wine is to bring happiness.”

 

Kortom, de rest moet je er maar bijnemen, en dat hebben we dan ook gedaan...

Het is niet elke toerist  in Australië gegeven, maar Lieve en Peter hebben de chance gehad om op hun eerste dag al een hele kudde kangoeroes te zien, hoewel Lieve ze –met de verrekijker in de hand nota bene!- aanzag voor... boomstammen!!! We wáren natuurlijk wel in de wijnstreek, maar toch...

De laatste kangoeroe die we die dag tegenkwamen, zal het spijtig genoeg niet meer navertellen. We voelen er ons verschrikkelijk schuldig over, maar er was niets aan te doen. Hij sprong voor het wiel en... Spijtig genoeg komen er heel wat kangoeroes om op de Australische wegen. Vooral bij valavond steken ze de weg over en is een ongeluk vaak niet meer te vermijden. Sorry!

En als toemaatje: op hun laatste dag zijn we naar Palm Beach geweest. We konden onze ogen bijna niet geloven, maar we hebben maar liefst 2 scholen dolfijnen gezien, die heel dicht bij het strand wat kwamen spelen.

Kortom, hun bezoek was op alle vlakken een succes. De vraag is nog wie het meest genoten heeft van hun bezoek.

 

Wat gasten betreft, zijn we nu gelanceerd: volgende week komen ons Karin, Jos, Tuur en Fien hier aan voor 3 weken. Na eerst wat te acclimatiseren (hoewel het weer zowat hetzelfde is als in België; deze nacht stormachtig; onze tweede gazebo –partytent- heeft het begeven) trekken we voor 2 weken naar het noorden. We hebben 2 camper-trailers gehuurd (4x4 aanhangwagens met uitvouwbare tent) zodat we altijd en overal kunnen stoppen en overnachten. Onze eindbestemming is Fraser Island (zie ook op website), het grootste zandeiland ter wereld (122 km lang x 5-25 km breed) en de enige plaats waar regenwoud op zand groeit. Het is geklasseerd als Werelderfgoed (zoals het begijnhof van Hoogstraten trouwens). Het ligt halfweg tussen Brisbane en “the Great Barrier Reef”. Je kan er alleen met een 4x4 op. Het aantal wegen is beperkt, en meestal alleen gravel. Voor de rest rijd je over de stranden. We zullen er logeren op een omheinde camping, want Fraser Island is helaas ook bekend om zijn populatie dingo’s, door hun isolatie op een eiland nog één van de puurste rassen van deze wilde honden. Doordat toeristen de dingo’s hebben “benaderd” en rechtstreeks of onrechtstreeks hebben gevoederd, zijn de beesten heel agressief geworden, wat maakt dat er in het verleden al heel wat mensen zijn aangevallen. Je wordt dus aangeraden om constant in groep te blijven en... vooral je kinderen niet het oog te verliezen. Eten en etensresten moet je opbergen in bakken die je nog met een extra band vastmaakt zodat dingo’s ze niet open krijgen. Niet in je tent laten liggen, want dan wordt alles opengereten: zowat dezelfde maatregelen als in Yosemite Park in California, waar hetzelfde is gebeurd met de beren.

 

Ook buiten de dingo’s zullen ons Karin en ik ons hartje kunnen ophalen wat “wildlife” betreft: slangen, meer dan 60 soorten reptielen waaronder de grote “goanna” (zie “website” bij Flora & Fauna”, de tweede grootste kakkerlakkensoort ter wereld (tot 8 cm groot), vogelspinnen (een hand groot) en als toemaatje zandvliegen, muggen, ... Hoe meer ik lees, hoe minder ik... De verhuurder van de tenten heeft me verzekerd dat ze hermetisch afgesloten kunnen worden... ‘t is te hopen, anders zullen we snel terug op de boot zitten. Ik heb het meer voor de echt grote beesten. Hopelijk zullen we wat walvissen kunnen zien. Die beginnen nu hun tocht van het warmere Noorden (waar ze gekalfd hebben) terug naar Antarctica. Ook aan de stranden rond Sydney kan je in deze periode met wat geluk “humpback whales” zien.

 

Begin september komen Trix en Leo ons nog een week bezoeken. Zij vertrekken vanuit Melbourne richting Adelaide en trekken van daaruit naar Uluru of Ayers Rock, de rode rots in het centrum van Australië, bekend van o.a. de Flying Doctors (die trouwens echt bestaan). Vanuit Alice Springs vliegen ze dan op Sydney. Hun trip zal zeker interessant zijn voor ons of andere Australië-liefhebbers.

 

Over dingo’s en Uluru gesproken, misschien hebben jullie ooit de film “A cry in the dark” gezien, waarin Meryl Streep de moeder speelt van een baby’tje dat tijdens hun verblijf op een camping rond Uluru verdwijnt. Het verhaal is echt gebeurd in 1980. De moeder hield vol –ze had het met haar eigen ogen gezien- dat het kind door een dingo uit de tent was gesleurd; haar kleertjes werden bebloed en verscheurd teruggevonden. Destijds ging zo’n 95% van de Australiërs ervan uit dat de moeder haar baby vermoord had. Ze werd veroordeeld tot levenslang met dwangarbeid (hun vierde kindje werd in de gevangenis geboren en weggenomen) en vader tot enkele jaren gevangenisstraf wegens medeplichtigheid (die opgeschort werden zodat hij hun 2 zoontjes kon opvoeden). Na 3,5 jaar, toen er nieuw bewijsmateriaal opdook, kregen ze beiden gratie, maar je kan je voorstellen (of waarschijnlijk niet) welke schade er ondertussen is aangericht. Nu, na 25 jaar, is er een cruciale getuige op de proppen gekomen. Hij was in de bewuste periode samen met een paar vrienden in het Nationaal Park rond Uluru en had er op een avond (per ongeluk, denkende dat het een konijn was) een dingo doodgeschoten die iets in zijn muil hield... een dood baby’tje. Hij had het kindje meegenomen naar hun camping en gewassen. Vermoedelijk is het begraven in de tuin van één van zijn “mates”. Zij hadden er met niemand een woord over gerept, omdat ze wisten dat ze in moeilijkheden zouden komen: ze waren in een nationaal park, hadden een geweer en een hond bij, hadden een dingo doodgeschoten, en dan nog een dood baby’tje gevonden... Zijn 3 vrienden waren ondertussen overleden, maar hij wilde het verhaal niet mee in zijn graf nemen.

Het verhaal van de dingo is op zich al ongelooflijk, maar dat de puzzel alsnog wordt opgelost, na 25 jaar... ‘t kan verkeren.

 

Met deze wijze woorden (niet van mij natuurlijk) ga ik afsluiten. Meer nieuws na onze vakantie!

 

Aan iedereen een prachtige, deugddoende en veilige vakantie gewenst, waar of hoe dan ook! En als je op zo’n gezellig Belgisch terrasje zit (zo één van die vele die wij hier missen), pak er dan ook één voor ons !

 

 

Groetjes,

 

inn, jan & co